Publicaties

Kannibalisme in de moederschoot bij Ameca splendens Miller & Fitzsimons, 1971.

 

In Poecilia Nieuws 5/2000 beschrijft Pieter Jan Mellegers een zeer interessant verschijnsel dat zich bij levendbarende vissen voordoet, namelijk kannibalisme in de moederschoot. In dit artikel, waarvan ik de titel hergebruik, noemt hij de drie vormen waarin zich dit voordoet.

Voor het gemak noem ik ze hier kort:

  • Oöfagie (de embryo’s eten in het moederlichaam aanwezig eitjes op),
  • Adelfofagie (de embryo’s eten andere embryo’s in het moederlichaam op) en
  • Matrofagie (de embryo’s eten van het weefsel van de moeder).

De eerste twee vormen komen bij vissen voor en zijn met name bij sommige haaiensoorten en roggensoorten vastgesteld. Mellegers (2000) geeft aan dat deze vormen misschien bij enkele Mexicaanse hooglandkarpers (Goodeidae) of vissen uit het genus Jenynsia voorkomen. Of matrofagie bij vissen voorkomt is niet geheel zeker.

De jongen van de Goodeidae nemen tijdens de ontwikkeling van ei tot visje in het moederlichaam enorm in gewicht toe. Het voedsel in deze periode krijgen ze voornamelijk binnen via de trophotaenia (=voedselstreng). Er was reeds eerder door Turner in de jaren dertig vastgesteld dat de darmen van embryo’s van een aantal Goodeidae, zoals Zoogeneticus quitzeoensis, Skiffia bilineata en Ilyodon whitei, reststoffen van cellen bevatten. Hij trok hieruit de conclusie dat de embryo’s via hun mond extra voedsel in de vorm van (gedeeltelijk) verteerde embryo’s opnamen.

Toen Greven & Großherr (1992) onderzoek deden naar de voortplanting bij Ameca splendens kwamen zij in de darmen van de nog in het moederlichaam aanwezig jongen gedeeltelijk vergaan weefsel tegen. Dit weefsel kon vaak worden geïdentificeerd als delen van embryo’s en af en toe als redelijke intacte eieren. Hierdoor werd duidelijk dat niet goed ontwikkelde eitjes of embryo’s door de gezonde embryo’s worden opgegeten.

Hoewel er eitjes en embryo’s in de darmen van de andere embryo’s werden aangetroffen, bestaat de indruk dat deze vorm van voeding geen belangrijke rol speelt bij de Goodeidae. Zo schijnen de darmen niet bij alle soorten tijdens de embryonale fase goed te functioneren. Men neemt dan ook aan dat het grootste deel van het voedsel via de trophotaenia wordt opgenomen. Verder onderzoek moet uitwijzen welke rol het kannibalisme in de moederschoot bij Goodeidae speelt, wanneer het voorkomt en waardoor het wordt beïnvloed.

Literatuur:

Mellegers, P.J. (2000) Kannibalen in de moederschoot Poecilia Nieuws 5: 78-81

Greven, H. & Großherr, M. (1992) Adelphophagy and oophagy in Ameca splendens Miller & Fitzsimons, 1971 (Goodeidae, Teleostei) Zeitschrift für Fischkunde 2: 193-197