Voor leden

De gup laat zich van zijn beste kant zien.

Door Kees de Jong

 

 

Het vinden van de juiste partner is in de natuur een ingewikkeld en gecompliceerd proces. Hoewel de mannetjes en de vrouwtjes allebei belang hebben bij nakomelingen om  hun genen door te geven, lopen de belangen niet parallel. Het vrouwtje kan minder nakomelingen produceren dan het mannetje . Ze zijn om die reden beduidend kritischer dan de mannetjes, ie in staat zijn om een grote hoeveelheid vrouwtjes te bevruchten en het zich daarom kunnen permitteren om minder kritisch te zijn.

De sterke drift van de mannetjes zich voort te planten, leidt er toe dat het spel niet altijd eerlijk wordt gespeeld. Als een mannetje zich beter voor kan doen  en daarmee zijn kans op voortplanting kan vergroten, zal hij dat zeker doen. Vals spelen is in deze strijd met de andere mannetjes gebruikelijk.

Guppenvrouwtjes gaan zorgvuldig te werk bij het kiezen van hun partner. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor de best aangepaste en daardoor gezondste mannetjes. Dit zijn in hun ogen de grootste en meest gekleurde mannen. Het zijn vooral de oranje en donkere vlekken op het lichaam van de mannetjes die aantrekkelijk worden gevonden.

De tekening is op beide zijden van het mannelijke lichaam niet altijd gelijk. Het komt voor dat zich op de ene kant meer kleuren bevinden dan op de andere. Daardoor is de ene kant van het mannetje aantrekkelijker voor het vrouwtjes dan de andere kant.

Mannetjesguppen hebben een uitgebreide balts waarbij ze zich bij de vrouwtjes presenteren als de meest geschikte partner. Zoals een Nederlandse spreekwoord al  zegt; “in tijden van  liefde is alles toegestaan” en dat gebeurt dan ook.

Gross, Suk & Robertson (2007) tonen aan dat  guppen bij de balts hun mooiste kant (waarop de meeste kleuren zich bevinden) 50% vaker aan de vrouwtjes laten zien dan hun andere kant. Doordat ze zich van hun beste kant laten zien, doen ze zich bij de vrouwtjes beter voor dan ze in werkelijkheid zijn. Hierdoor wordt de kans dat het vrouwtje hen als een geschikte partner ziet vergroot. Toch lijkt dit voordeel voor de mannetjes niet heel groot, als je naar de cijfers kijkt. Rekening houdend met het verschil in oranje per kant, het aantal malen dat de mooiste kant wordt getoond tijdens de bals is de toename van het oppervlak oranje dat uiteindelijk extra aan de vrouwtjes wordt getoond slechts 1,8%. In een individuele balts laat het mannetje wel meer kleuren zien als hij zijn beste kant laat zien.

Zou dit lage percentage werkelijk de keuze van de vrouwtjes beïnvloeden? Het kan zo zijn dat de vrouwtjes dit valse spel doorzien en zich er niet door om de tuin laten leiden. Als het voordeel van dit vals spelen heel erg groot zou zijn, dan zouden er ook mannetjes ontstaan die al hun energie zouden steken in prachtige kleuren op één zijde. Mogelijk doorzien de vrouwtjes dit, maar het kan ook zijn dat symmetrie bij guppen zo sterk is dat het zich niet laat doorbreken. In ieder geval komen mannetjes die alle kleuren aan één kant hebben niet voor.

Het onderzoek heeft in ieder geval aangetoond dat er naast de mens er ook nog andere diersoorten zijn die hun beste kant aan een potentiële partner laten zien.

De vergelijking tussen mens en gup gaat nog verder. Het blijkt dat gupvrouwen niet alleen kiezen voor de fraaiste gekleurde man, maar ook voor een man die snel leert. (Shohet & Watt 2009).

Het grote aantal onderzoeken naar het gedrag van de gup zal ongetwijfeld nog meer duidelijk maken over het gedrag van de gup. Er zijn vast nog meer overeenkomsten met de mens.

Literatuur:

M.R. Gross, H.Y. Suk & C.T. Robertson 2007. Courtship and genetic quality: asymetric males show their best side. Proc. R. Soc. B. (1622): 2115-2122 (doi: 10.1098/rspb.2007.0432)

A.J. Shohet & P.J. Watt 2009. Female guppies, Poecilia reticulata prefer males that can learn fast. Journal of Fish Biology 75: 1323-1330.

 

 

 

De gup als eponiem

 

Door Kees de Jong

 

Dat de gup vaak wordt gebruikt voor allerlei wetenschappelijk onderzoek is algemeen bekend. Dat de soort nu ook in een taalkundige rubriek als treffend voorbeeld wordt genoemd, is echter nieuw. In het landelijke ochtendblad De Pers van 15 september 2008 wordt dit kleurige aquariumvisje genoemd in de taalrubriek “Van Dale geeft antwoord”. Een deel van deze rubriek heb ik hieronder overgenomen.

“Het eponiem is niet de benaming van en of andere dopingsoort, maar een ‘persoonsnaam die gebruikt wordt om een land, plaats, instituut of uitvinding mee te benoemen’.

Een voorbeeld hiervan is pasteuriseren dat is afgeleid van de uitvinder van dat procédé, Louis Pasteur.

Onze taal biedt een onvermoede rijkdom aan eponiemen. Laten we klein beginnen, bij het guppy. Dat is een klein aquariumvisje. Veel mensen schrijven guppie en denken dat het een verkleinwoord is, zoals cluppie of puppie. Zo is zelfs het woord gup ontstaan.

Hiermee wordt taalkundig onrecht gedaan aan dominee Robert John Lechmere Guppy, die het visje ontdekte in de wateren van Trinidad. Wilt u dus nooit meer guppie schrijven?”

Daarna gaat het artikel verder over het bintje, maar die aardappelsoort is voor ons minder interessant. In ieder geval weten we nu dat we guppy moeten schrijven. Het taalkundig foute gup is al zo ingeburgerd dat we die naam ook maar blijven gebruiken. We weten nu in ieder geval dat guppy een eponiem is en weten waarom dit de correcte schrijfwijze