Voor leden

De Black Molly

                                                                              Door Kees de Jong

 

 

Tot de levendbarenden tandkarpers behoren enkele van de meest bekende aquariumvissen. Het zijn vooral de kweekvormen van de gup, zwaarddrager, platy en de black molly die vaak in de vakhandel worden aangeboden. De laatste kweekvorm heeft zijn naam te danken aan een vis die door Le Sueur in 1821 beschreef. In dat jaar beschreef hij namelijk Mollienesia latipinna. De naam van het genus werd ter ere van de toenmalige minister van financiën in Frankrijk gekozen. De vis die beschreven werd was een levendbarende tandkarper met een hoge en brede rugvin uit de USA met een tot een ‘stokje’ vergroeide aarsvin. In dezelfde beschrijving noemde Le Sueur ook nog Poecilia multilineata, een vis die wel op de vorige leek, maar een korte rugvin en een ronde aarsvin had. Pas later werd duidelijk dat dit het vrouwtje van de vis met de hoge rugvin was en dat de tot een ‘stokje’ het mannelijk geslachtsorgaan was. In de loop der tijden werden er meer vissen aan het genus Mollienesia toegevoegd en deze soorten kregen de naam Molly’s. Naast de reeds aanwezige soort waarvan de mannetjes een grote rugvin hebben, waren dit vooral veel soorten met een kleinere rugvin.

Het genus Mollienesia wordt tegenwoordig gezien als een subgenus van Poecilia en de molly’s kunnen dan ook in dit genus worden aangetroffen. Mollienesia latipinna heet dan tegenwoordig ook Poecilia latipinna.

Al snel werd duidelijk dat de Molly’s nauw aan elkaar verwant zijn en onderling eenvoudig te kruisen zijn en dan vruchtbare nakomelingen krijgen. Door verder te selecteren op de zwarte kleur die in sommige populaties van molly’s als Poecilia sphenops en Poecilia mexicana voorkomt en waar nodig ook deze soorten onderling te kruisen, ontstond een geheel zwarte levendbarende tandkarper die in de Engelstalige landen al snel de naam Black Molly kreeg. Oorspronkelijk waren dit vissen met een korte rugvin. Door molly’s met een grotere rugvin, zoals de al eerder genoemde Poecilia latipinna en Poecilia velifera (hoogvinkarper), in te kruisen en vervolgens door te blijven gaan met selectieve kweek, kwamen er ook zwarte molly’s met een hoge rugvin. De gele band die deze vissen vaak boven in de rugvin hebben, is nog een kenmerk van de hoogvinkarper.

Daarnaast zijn er tegenwoordig ook soorten met verlengde vinnen beschikbaar. De kleur van gekweekte molly’s beperkt zich al lang niet meer tot zwart. Ook bijna witte, bonte en zelfs rode exemplaren zijn verkrijgbaar.